Onze salmoniden zijn bij hogere watertemperaturen niet meer zo actief. Het waterpeil is gedaald net als het zuurstofgehalte van het water. Dit heeft ook zijn invloed op het eetgedrag van onze forellen en vlagzalmen. Het staat gewoon op een lager pitje. Ze hebben er minder zin in met als gevolg dat men ze moeilijker kan verleiden tot een aanbeet. Dit mag echter voor de vliegvisser geen aanleiding geven tot het wegbergen van zijn vliegenhengel in de zomermaanden. Want wanneer het voor de salmoniden te warm wordt zijn er nog andere vissen die net nu in topvorm zijn.

Wij denken bijvoorbeeld aan de barbeel die ons een spannend alternatief kan bieden. Het vissen op barbeel voelt voor vele vliegvissers niet noodzakelijk aan als een noodoplossing omdat de forel- en vlagzalmvisserij niet rendeert. Neen, het kan zelfs een passie worden. Barbelen behoren tot de sterkste vechters in zoet water. En juist daarin ligt de grootste aantrekkingskracht van deze visserij. De dril van een sterke en grote barbeel blijft nog lang nazinderen nadat hij uitgeput in ons, hopelijk niet te klein, schepnet glijdt. Maar barbelen kunnen weleens moeilijk doen. Zelfs wanneer je in een strook vist waarin zich barbelen bevinden zijn ze nog niet gemakkelijk te vangen. Dat ondervond ik in de Tarn rivier in Frankrijk. In een ondiepe kristalheldere rivierstrook zwom een ganse school barbelen maximum een drietal meters voor mijn waadschoenen. Ik schatte hen rond de 35 cm. Ik kon elk detail van hun mooi lichaam perfect zien. Ze behielden steeds dezelfde afstand t.o.v. mij maar vluchten deden ze niet, en bijten ook niet. Ik presenteerde daar verschillende verzwaarde nimfen voor hun neus zonde enig succes. Natuurlijk hadden die barbelen mij ook gezien en waren ze op hun hoede zonder daarom bang te zijn. Ondanks het gebrek aan succes vond ik het een prachtig schouwspel.

De barbeel is een langgerekte vis met puntige kop, een volledig onderstaande muil met een grote baarddraad in elke mondhoek en een iets kleinere aan elke punt van de bovenkaak. De buik en de onderkant van de snuit zijn wat afgeplat. De kleur is goudbrons tot groenig en de buikvinnen, de aarsvin en de onderkant van de staartvin zijn lichtjes rood gekleurd. Wegens de onderstaande muil voedt een barbeel zich uitsluitend op de bodem.

Barbelen vindt men vooral in sneller stromende gedeelten van rivieren waar ze zich voeden met bodemdieren. De boodschap is dus duidelijk: vis tegen de bodem! Hotspots zijn zuurstofrijke rivierstroken met obstakels zoals rotsblokken en dergelijke, zowel onder als boven het wateroppervlak. Die obstakels onder water kan je als vliegvisser gemakkelijk lokaliseren, je hoeft alleen goed te kijken. Je ziet het water aan het oppervlak onrustig bewegen en vaak zie je ook de reden waarom. Om die reden kan het nuttig zijn vooraf rivierstroken te observeren bij lage waterstand en daarvan enkele notities te maken.

Dus simpelweg, daar waar je wervelingen ziet aan het oppervlak, daar heb je kans om barbelen aan te treffen. Achter of rond die obstakels heb je vaak een stuk stilstaand water waar meegesleurd voedsel bezinkt en dat weet ook onze barbeel. Die plaatsen doen ze dan ook regelmatig aan als ze foerageren op zoek naar voedsel.

Dat doen ze zeer actief. In tegenstelling tot forellen en vlagzalmen wachten ze niet tot het voedsel door de stroming naar hen toe wordt gebracht. Ze draaien zelf met hun snuit stenen om op zoek naar nimfen van eendagsvliegen, larven van schietmotten, vlokreeftjes en dergelijke. Daarbij maken ze zoveel kabaal en bewegingen met hun lichaam dat de bodem opgewoeld wordt en dat men hun flanken duidelijk onder water ziet “glinsteren”. Dit is het signaal dat ze aan het eten zijn. En nu kan men zijn kans wagen met een verzwaarde nimf in de hoop er eentje aan de haak te slaan. Daarbij is het belangrijk dat de nimf precies voor de muil van de barbeel belandt. En even belangrijk is het feit dat de nimf over de bodem hobbelt en dus niet vrij boven de bodem aangedreven komt. Dit is geen gemakkelijke klus om te klaren!

Enkele praktische tips

Een vliegenhengel in de gewichtsklasse 5 of liefst 6 en een lengte van 9 of 10 voet is ideaal. Een parabolische hengel helpt het opvangen van de vlucht van een gehaakte barbeel zodat het wellicht mogelijk wordt dat men geen vliegenlijn moet toegeven. Wanneer men te voorzichtig drilt en te gemakkelijk lijn toegeeft verliest men dikwijls de strijd. Gebruik ook een iets groter schepnet.

Om onze nimf snel naar de bodem te doen afzinken gebruiken wij als verzwaring hoofdzakelijk Tungsten parels. Daarbij geldt ook de regel: zo zwaar als nodig is, zo licht als mogelijk! Welke soort nimf wij aan de leader gaan knopen is niet zo belangrijk. Wanneer een barbeel zich aan het voeden is, is hij niet kieskeurig. Hij zuigt als een stofzuiger met zijn onderstaande muil bijna alles op wat zich voor hem bevindt. Toch verkiest hij grotere en opvallend gekleurde nimfen gebonden op haakmaten 10 of 12. Rood zou een geschikte kleur zijn.

Een goede tip: gebruik Jig-parels! Zo zal jouw nimf “upside down” door het water de gaan. Dat betekent dat de haakpunt steeds naar boven gericht is zodat men niet al te gemakkelijk aan de bodem blijft hangen. François Stuckens bezorgde mij foto’s van jighaken en jigparels (beads) net als een afgewerkte jig-nimf.

Om het snel afzinken in iets dieper water te bevorderen gebruikt men best geen tapse leader maar wel een stuk fluorocarbon van +/- 1,5 m lengte en 0.22 mm diameter. Hieraan knoopt men een metalen ringetje (Pitzenbauer ring) gevolgd door een leaderpunt van +/- 1 m lang en 0,16 à 0,18 mm diameter. Bij leaderbreuk is zulke leader ook sneller vervangen. Meestal hoef je enkel de punt te vernieuwen. Barbelen zijn overigens niet echt schuw van een iets dikkere leader zodat men zeker niet dunner moet gaan dan 0,16 mm. Wanneer men niet de mogelijkheid heeft om een grote gehaakte vis in het water te volgen gebruikt men best dikker materiaal. Het voordeel van dunnere leaders is wel hun hogere afzinksnelheid. Vergeet ook niet om de leader regelmatig te ontvetten.

Bij de aanvang van je visbeurt stap je best niet zo snel mogelijk in het water. Wandel eerst behoedzaam langs de oever en inspecteer het water naar spots waar barbelen op zoek zijn naar voedsel. Doe dit eventueel in gebukte houding om uit het zichtveld van de vis te blijven. Zoals hoger vermeld, kunnen barbelen soms grillig doen en weigeren ze bij de eerste worpen toe te happen. Dit kan soms dertig minuten aanhouden. Op zulke momenten kan geduld succes opleveren. Blijven volhouden is de boodschap! Zorg er ook voor dat jouw nimf zich zo lang mogelijk onder water bevindt en niet in de lucht. Onnodige valse worpen brengen niets op. Van zodra jouw nimf voorbij de azende vis gedreven is, werp je ze terug in via een rolworp.

Een gehaakte barbeel van enig gewicht zet zich onmiddellijk vast tegen de bodem. Gedurende de eerste seconden voelt dit aan alsof onze nimf vast hangt aan de bodem of aan een rotsblok. Er gebeurt niets. Enkele seconden nadien komt er beweging in en vertrekt de barbeel soms langzaam of ook soms snel maar steeds krachtig met veel power. Bij een vermoeden van “vast hangen” aan de bodem of aan een hindernis dient men de hengel en de lijn stevig onder spanning te houden en afwachten wat er gebeurt. Wanneer de bodem of de rots dan in beweging komt mag je een stevige dril verwachten die minuten kan duren. Zo kan het zijn, wanneer het om een mooie barbeel gaat, dat jouw werparm sneller moe wordt dan de barbeel zelf. Wanneer je bij de dril toelaat dat de vis in een sterkere stroming geraakt, kan je het vergeten. Die zal je nog moeilijk landen. Strak drillen is dus echt belangrijk.

In dit verband herinner ik mij de volgende anekdote. Ik was voor een drietal hengeldagen aan de slag op een parcours van de Kyll-rivier in Densborn (Duitsland). Stroomaf van de afdamming is er een kleine zijbeek die in de Kyll vloeit. Daar ontstaat dan een stroomversnelling die in een diepere pool uitmondt. In die pool was ik bij vorige hengelbeurten al enkele keren komen vast te hangen aan een rotsblok op de bodem en dat was gisteren ook weer tweemaal gebeurd. Indien je in zulke situatie wat geluk hebt kan je jouw nimf misschien los trekken. Lukt dit dan doe er je goed aan, alvorens terug in te werpen, de haakpunt even te controleren. Dit doe je door de punt van de haak op de nagel van je duim te drukken en die vervolgens probeert te verschuiven. Als dat lukt is de haakpunt niet meer voldoende scherp en moet je een nieuwe nimf aanknopen. In het slechtste geval moet je de leaderpunt stuk trekken, een nieuwe aanknopen net als een nieuwe nimf.

Ik had daar de dag voordien al enkele mooie forellen gevangen en ook eentje verloren door leaderbreuk. Omwille van die leaderbreuk startte ik nu met een dikkere leaderpunt van 0,18 mm met daaraan een verzwaarde nimf. Eentje die ik van Piet Scheys had gekregen. Het was een eigen ontwerp van Piet. Een nimf met alles op en aan: staart, body met ribbing, thorax en wingcase (= dekschild waaronder de vleugels geborgen zijn). De details herinner ik mij niet meer behalve dat er wit en rood in voorkwam en dat het een goede nimf was. Na enkele kleinere forellen gevangen te hebben belandde ik weer in hetzelfde scenario als de dag voordien en dacht ik weer eens “vast te zitten” aan die verdoemde rotsblok. Vergezeld van een stevige vloek spande ik mijn hengel maximaal op tot mijn leader zelfs begon te “zingen” en bleef die spanning continu aanhouden. Er gebeurde gewoon niets. Na misschien wel dertig seconden had ik het gevoel dat die rotsblok zich enkele centimeters verplaatst had. Vol ongeloof volhardde ik in de boosheid en ja, inderdaad, er kwam stilaan wat beweging in de zaak. De barbeel was vertrokken, gelukkig in de richting van een dieper en minder snel stromend stuk. Zo heb ik die vis, na een minutenlange dril, kunnen landen. Mijn vliegvismaat en ikzelf schatte de barbeel op 70 cm. Mijn werparm en pols deden pijn. Het eerste halfuur na de feiten heb ik niet meer gevist, alleen nog nagenoten van de prachtige dril en van die prachtige vis.

François Stuckens bezorgde mij ook nog een foto van verschillende jig-nimfen die bij het vissen op barbeel kunnen ingezet worden. Ook de bindbenodigdheden en de bindwijze worden vermeld.

Bindbenodigdheden:
  • Haak: Hends Jig BL120 of Hanak H400BL maat 10 of 12
  • Parel: Tungsten slotted beat 3,8 mm (goud of zwart)
  • Binddraad: olive of bruin
  • Supplementaire verzwaring indien nodig: looddraad
  • Onderbody: binddraad in dezelfde kleur als de Venyl Rib
  • Body: Venyl Rib (verschillende kleuren)
  • Thorax: Ice Dub bruin/olive
Bindwijze:
  • Jig-parel op de haak aanbrengen
  • Contactlijm aanbrengen op de haaksteel
  • Dunne looddraad taps op de haaksteel wikkelen tot tegen de parel
  • Overwikkel de looddraad met binddraad
  • Venyl Rib inbinden aan het begin van de haakbocht
  • Body wikkelen met de Venyl Rib en aflakken met UV lak
  • Vorm de thorax en ruw die op met Velcro
  • Bind af met een whip finisher net achter de jig-parel

Om te besluiten kunnen wij met zekerheid stellen dat het vissen op barbeel in de zomermaanden niet zomaar een noodoplossing is, maar vast en zeker een volwaardige vervanging van het vissen op forel en vlagzalm. Met wat geluk zou je een spannend avontuur kunnen beleven. En zover moeten wij ons ook niet verplaatsen. De grensscheidende Maas heeft een goede barbeelpopulatie.

Tekst: André Schueremans, foto’s van bindmaterialen en bindpatronen: François Stuckens