De Riviervissers ontwaken uit hun winterslaap want krokussen staan weer in bloei. Het wordt weer tijd om de werplijnen op de reels te spoelen en alle nuttige spullen een vast plaatsje te geven in onze vliegvisvest. De nieuw gebonden vliegjes en nimfen, resultaten van onze winterse huisvlijt, moeten ook nog een plaatsje krijgen. Een gevulde visvest weegt meestal (te) veel en we zijn weer een jaartje minder jong. Er mag/kan geen nieuwe doos met vliegen en zeker geen doos met tungsten nimfen meer bij. Dus dan wordt het, zoals overal tegenwoordig, ook hier: besparen! Eerst moeten die oude vliegen er uit om plaats te maken voor nieuwe, andere,…. betere ?

Zowel voor een beginnende als gevorderde vliegvisser komt dan de vraag: Hoeveel vliegen heeft men werkelijk nodig en welke? Hoe meer visdagen( jaren) we achter de rug hebben, des te gemakkelijker zouden we die vragen moeten vinden, maar tijdens die lange winteravonden achter onze bindvise bleef het kriebelen en waren we toch weer zo creatief met draad en veren. Een goed antwoord hierop, zeker voor beginners is: beperk je tot de standaardvliegen. Maar zijn er tegenwoordig nog wel standaardvliegen? Op het internet kan men ontelbaar veel verschillende vliegen en nimfen vinden en daarvan nog eens ontelbare varianten. Alle vliegen nabinden die aangeprezen worden als nieuwe standaardvliegen, is niet te doen. Dat wordt dan een aanhangwagen in plaats van een vest.

En dan komen we uit bij onze titel, nl. dat we door al de bomen het bos niet meer zien. In de praktijk vertaalt zich dat aan het water ’s morgens na het aantrekken van het waadpak in een vraag aan de vismaat: “Wat gaat gij er aanbinden vandaag ?”

Het hoe en waarom van die vliegenkeuze evolueert in de loop van ons vissersleven. Bij het begin van mijn vliegbinderij heb ik eigenlijk veel geluk gehad. Eind zeventiger jaren kreeg ik van wijlen beenhouwer-vliegvisser Rob Van Nuffelen een pas verschenen boek in mijn handen gestopt dat ik per sé moest lezen. Volgens hem was dat een bijbel voor beginnende vliegvissers/binders. In dat boek, 20 Fliegenmustern reichen aus , beschreven de heren Rubel, Kretchmer en Metz de beste twintig droge- en natte vliegen en nimfen voor riviervisserij op forel en vlagzalm. Die twintig ‘ boompjes’ van vliegen vormden een mooi gevarieerd ‘bosje’ waar ik in mijn begindagen niet snel in verloren liep. Het boek is nu niet meer in de handel en de patronen deels achterhaald. Het was een Duits boek met als groot voordeel dat enkel universele patronen overbleven en de typische Engelse zeeforel- en kalkstroomvliegen, die op het vasteland niet zo bruikbaar bleken, er uitgefilterd waren. Er stond al wel een (toen nog revolutionaire) Entenbürzel Fliege in en van goudkoppen was nog geen sprake.

Intussen zijn er ontelbare boeken, video’s, cd- roms en You Tube filmpjes verschenen die vliegvissers kunnen helpen bij hun vliegenkeuze. Aansluiten bij een van de vliegvisclubs die intussen overal te lande actief zijn, is het beste wat een beginner kan doen om niet verloren te lopen en ‘ het bos te blijven zien’. Het is zeker niet zo dat al die vissers in een club met dezelfde vliegen vissen want iedereen heeft toch zijn eigen filosofie, stijl en favorieten ontwikkeld. In die keuzebepaling zijn er nu eenmaal enkele stromingen ontstaan. Het zijn soms bijna religies waar we wekelijks bij pot en pint uren zoet mee zijn en elkaar mee overzagen. Dit tot blijdschap van onze echtgenotes die thuis in alle rust van hun dinsdagavond kunnen genieten en ons gezaag niet moeten aanhoren. Welke elementen bepalen meestal onze vliegenkeuze? In welke vliegen geloven we? Ik ga enkele ‘religies’ onder de loep nemen en hiervoor de Engelstalige benamingen gebruiken, dat klinkt in ieder geval geleerder.

Matching the Hatch

Deze ‘naturalisten’ onder de vliegvissers (proberen te) observeren waarop de vissen azen. Zij vertrekken vanuit een basiskennis van het insectenleven rond en in hun rivier, gekoppeld aan het (wel of niet) stijggedrag van forellen en vlagzalmen. Zij proberen de vissen dan te vangen met een zo realistisch mogelijke imitatie van het insect dat op dat moment daar als voedsel genomen wordt. Vele ‘Wondervliegen‘ die in het boek van Leon Janssen worden voorgesteld, zijn in feite imitatieve ‘matching de hatch’ vliegen: Blue Dun, March Brown, Cinnamon Sedge…

Not imitation but presentation is everything.

Er zijn zelfs vliegvissers die hierin het summum kunnen bereiken: forellen vangen met een blote haak. Deze ‘impressionistische of generalistische’ vliegvissers/binders compenseren het gebrek aan detail en realisme in hun klein arsenaal patronen door perfectionering van de aanbieding. Zij presenteren hun rudimentaire vliegen en nimfen extra appetijtelijk door hun opstelling, werptechniek en grote variatie in aanbieding (menden, streaken, skaten, inducen, liften, tegenhouden, rollen, Czech-, French- of New Zealand Nymphing … ). De zogenaamde one-fly-fools kan men als meest fundamentalistische aanhangers beschouwen.

In dat boek van L. Janssen staat ook een Peute , een Palmer en een Hare’s Ear Nimf. Dat zijn niet bepaald mooie imitatieve patronen die een welbepaald insect nabootsen. Zij stellen van alles voor maar niets specifieks: zij geven een impressie van iets eetbaars en kunnen azende vissen soms verbazend goed misleiden. Sommige vliegvissers zijn hierin echte cracks geworden en vissen uitsluitend met zulke impressionistische patronen. Voor hen heeft onze grote voorganger Frank Sawyer fantastische patronen ontwikkeld.

Lang geleden ontmoette ik aan de Ourthe in Eprave een lokale vliegvisser wiens vliegen ik nooit zal vergeten. Zijn sigaren/vliegendoos was niet om aan te zien. Hij viste nog steeds zoals zijn vader het hem had voorgedaan. Hij kocht alleen zijn haken. Zijn vliegen waren gemaakt met naaigaren, gevonden kippen-, fazanten- en pauwenveren en voor zijn nimfen kwam daar nog wat koperdraad uit elektriciteitssnoer, en konijnenhaar bij en dat was alles. Maar hij overtroefde ons ’toeristen‘ veruit qua vangsten. Hij kon wel heel goed werpen èn vissen….En alles ging de pan in.

Match the Rise, not the Hatch.

Deze benaderingswijze vindt ingang bij nogal wat ervaren droge vlieg vissers. Zij hebben waarschijnlijk jarenlang hun vestzakken vol met vliegendozen gestoken tot er echt geen vlieg meer bij kon, vonden het vervolgens niet verantwoord om hun ‘pelske’ en hun hoed dan ook maar bij vol te steken en werden dat gezeul en gezoek naar de juiste vlieg beu. Zij bereikten op de duur dat stadium van besef dat ze hoofdzakelijk maar een handvol vliegen gebruiken die ‘ het doen’ en de rest alleen maar in hun overvolle dozen lijken te zitten voor het goed gevoel. ‘Voor het geval dat’ er een ooit een dag komt dat die vliegen van pas zullen komen. Dat doen ze zelden, maar velen durven niet zonder. Iedere ervaren vliegvisser kent dat gevoel wel, het is ongeveer hetzelfde gevoel dat we hebben tegenover het reservewiel van onze wagen.

De basisidee van Match the Rise is het volgende: Wanneer men voldoende ervaring heeft met de verschillen in stijgwijze en bijhorende kringen, die forellen en vlagzalmen maken, wordt de grootte en het silhouet van de imitaties de belangrijkste factor bij hun vliegenkeuze. Op deze manier kan men een veelheid van insecten dekken met slechts een eenvoudige selectie door gewoon te variëren in grootte. De achterliggende vistactiek is de volgende: als een forel onze vlieg weigert en we de stappen nemen volgens ‘het boekske’, hebben we meestal de 4de stap niet nodig voor succes.

  • Neem een kleiner formaat van dezelfde vlieg.
  • Probeer een fijner gebonden versie van de vlieg.
  • Kies een lichtere tippet en/of presenteer vanuit een andere casting positie.
  • Probeer een andere tint, kleur of patroon van de vlieg.

De onderstaande tabel is een voorbeeld van vliegselectie naar stijgwijze van Jonathan Hoyle

Rise FormRepresentsFly ChoiceSizes
Mouth showsHatched duns takenF-Fly, Parachute14-16
Dorsal then tailTaking emerging nimphCDC-Emerger, Klink16-16
Ring no disturbanceMidge or smuttingLoop wing cdc, griffiths gnat18-20
SplashySedge or spinnersElk hair sedge, spinner14-16

These and Nothing Else Fly Pattern Fanatics

Een kleine schare fanatiekelingen binden/kopen (bijna) uitsluitend Devaux vliegen , CDC vliegen, parachutevliegen, spiders, streamers… en vissen toch vaak met veel succes. Het zijn soms fanatieke believers die hun patronen qua binderij/visserij volledig beheersen en vaak zeer resultaat gericht zijn.

Er zijn bijvoorbeeld heel wat volgelingen van Marc Petitjean die alleen CDC gebruiken voor het vervaardigen van al hun vliegen, zelfs voor nimfen en streamers. Nog veel zogenaamde ‘vliegvissers’ vissen veel tot uitsluitend met streamers.

Take it easy, Have Fun, and Look for Experience

Er zijn vliegvissers die hun vrijetijdsbesteding niet moeilijker willen maken dan strikt noodzakelijk en enkel universele patronen gebruiken die altijd en overal vangen. De aanhangers van deze zienswijze vallen graag terug op hun eigen ervaring en die van anderen. Iedereen heeft het wel eens gehoord en/of zelf gedaan: ‘Ik bind deze vlieg aan want daar ving ik vorige keer goed mee’. In tijdschriften en op het internet verschijnen regelmatig top 5, 10, 20… lijsten met de best vangende vliegen van een bepaalde visser, rivier of jaar, waarop vele vissers gemakshalve graag terugvallen. Ik ben vroeger zelf (gelukkig) ook zo begonnen met mijn ‘20 Fliegenmustern’ uit een boek.

Hieronder enkele internet adressen met voorbeelden van vliegen rangschikkingen…Ook op allerlei forums slaan vissers elkaar met lijstjes om de oren.

http://www.fliegenfischer-forum.de/reichen.html
http://www.flyanglersonline.com/begin/101/part27.php
http://www.vliegvissers.com/SMForum/index.php?topic=6855.0

Als men, om bij de titel van dit artikel uit te komen, uit dat immens internetwoud van vliegen een verantwoord bosje standaardvliegen zou willen distilleren die goed vangen ’no matter where and when you fish them’, komt men o.a. volgende vliegen dikwijls tegen:

Droog
  • Elk Hair-Buck Caddis
  • Parachute Adams
  • Royal Coachman/Wulf
  • Stimulator
  • (Chernobyl)Foam Ant
  • Klinkhamer
  • F-Fly
  • Coachman
  • Griffith’s Gnat
  • BWO
  • Compara Dun
Nat
  • Pheasant Tail
  • Beadhead Hare’s Ear
  • Black (Stonefly)Nymph
  • Prince
  • Brassie
  • March Brown Spider
  • Olive Woolly bugger
  • Beadhead Caddis Pupa
  • Shrimp
  • Peeping Caddis

Velen zullen met deze lijst niet tevreden zijn want er staat nog niet eens een Peute, Red Tag, Nobody, Partridge &Orange, Double Leggs… in. Zoals van muzieknummers heeft elke visser en elke rivier een eigen top 10. Voor beginnelingen is zo’n lijstje nochtans een goede, nuttige vertrekbasis. Maar alle ervaren vliegvissers hebben zich ooit wel eens een lamme arm geworpen op een mooie forel of vlagzalm die het vertikte om toe te happen op klassiekers en uitdagend verder bleef stijgen. Dan komen een dosis entomologische kennis, een perfecte presentatie en een doosje met’ secret specials’ wel van pas om die uitdaging aan te gaan. En dat we met onze klassiekers tientallen forellen vlotjes konden vangen, vergeten we snel. Maar die ene forel die zo moeilijk deed en die we uiteindelijk met de zoveelste vlieg toch konden verschalken, dat verhaal vertellen we maanden/jaren later nog. En dat succesvliegje krijgt gegarandeerd een eigen vakje in dat doosje met’ secret specials’

Besluit:Ben je beginneling of mocht je vliegvisvest te zwaar uitvallen of zitten alle zakken al overvol, dan kan enige reflectie over de argumenten waarop jouw vliegenkeuze gebaseerd is, letterlijk en figuurlijk verlichting brengen. Val je echtgenote daar niet mee lastig. Op een dinsdagavond bij een frisse pint zullen je clubgenoten wel meehelpen dat boompje door te zagen.

Tekst: Jos Cumps